loterijen
Sommige Founding Fathers van het land steunden zelfs het gebruik van loterijfondsen, waaronder George Washington, die tevergeefs probeerde geld in te zamelen voor de aanleg van Virginia's Mountain Road. Zelfs Thomas Jefferson beschouwde loterijen als 'onmisbaar'. Benjamin Franklin probeerde tevergeefs geld in te zamelen om een kanon uit de Revolutionaire Oorlog in Philadelphia te kopen.
John Hancock financierde met succes de wederopbouw van Faneuil Hall in 1761. In 1832 werden 420 loterijspelen gehouden in acht staten. Het was de opbrengst van de loterij die de bouw van de universiteitsgebouwen aan Yale en Harvard financierde. In feite financierden zuidelijke staten de wederopbouw met loterijen nadat de burgeroorlog was geëindigd.
Het idee om de opbrengst van loterijen te gebruiken om overheidsprojecten te financieren kwam uit Engeland. In de 17e eeuw gebruikte Engeland loterijopbrengsten om de Jamestown-kolonie te financieren.
Het Hooggerechtshof oordeelde in 1878 dat de loterijspellen demoraliserend waren voor Amerikaanse burgers, en het Congres verbood het gebruik van post om reclame te maken voor loterijspellen. Deze acties hebben de meeste staten in de VS er echter niet van weerhouden door de overheid gerunde loterijspellen te legaliseren.
In 1898 monopoliseerde Louisiana Lottery Company (LLC) loterijen in de staat Louisiana, met een omzet van meer dan $ 20 miljoen. Meer dan 90 procent van de particuliere loterijfondsen van LLC waren van buiten Louisiana. Speciale treinen vervoerden regelmatig duizenden bonnetjes naar het hoofdkantoor van het bedrijf in New Orleans. Omdat de oprichter van het bedrijf steekpenningen betaalde, ontweek het bedrijf belastingen.
LLC verdiende 48 procent winst, zelfs na de uitgebreide steekpenningen die het bedrijf betaalde. Door onverkochte loten toe te voegen aan het vat waaruit de winnende nummers werden gekozen, manipuleerde het bedrijf vaak het systeem om zijn eigen prijzengeld te winnen. President Benjamin Harrison hekelde gewetenloze loterijbureaus en het Congres verbood het verplaatsen van loten over staatsgrenzen of per post. Het door schandalen geteisterde systeem van Louisiana's loterijen verzuurde de mening van het nationale publiek over loterijen in het algemeen.
